Hoe praat je met je (boze) puber: orthopedagoog Carine geeft tips

Van de eeuwige bende op de slaapkamer tot eindeloze discussies over hun telefoon: het leven met een puber is niet altijd makkelijk. Voor jou als ouder, maar voor het schijnbaar nonchalante, ongeïnteresseerde en scherminnende kind ook niet. Want die is ook bezig zijn eigen weg te vinden, temidden van een overdaad aan emoties, hormonen én een dip in het zelfvertrouwen.

We vragen orthopedagoog Carine Kielstra om tips waarmee je zowel je grenzen aangeeft én je het tegelijkertijd een beetje gezellig houdt met je puber(s).

Carine, eerst even over de pubertijd. Waarom ervaren veel ouders dit als zo’n lastige fase?

“Allereerst is het begrip pubers natuurlijk heel groot. Het maakt heel veel uit of je kind twaalf is, of zeventien. Over het algemeen is het zo dat alle pubers autonomie en zelfstandigheid willen. Maar die moeten ze wel verdienen door een stukje verantwoordelijkheid te laten zien. Dat is de opdracht waar ouders voor staan: het grote loslaten – maar wel binnen veilige kaders.”

Dat loslaten vinden veel ouders moeilijk. Hoe komt dat?

“Pubers overschatten zichzelf heel vaak, en zoeken risico’s op. Dat komt doordat hun brein nog helemaal niet volledig ontwikkeld is. Ook hebben ze een dip in hun zelfvertrouwen en zijn dus superonzeker, die combinatie is heel lastig. Voor hun ouders, maar ook voor zichzelf.”

Want ouders zien vooral wat er misgaat?

“Ja. Terwijl er zoveel achter zit. We zijn een soort ijsbergen. Wat je aan de bovenkant ziet, is gedrag. Daaronder ligt een enorme berg aan emoties en onzekerheden. Zelfs de meest zelfverzekerde tiener is onzeker. Ze zijn allemaal op zoek naar hun identiteit, naar ‘wie ben ik’.”

Even naar de praktijk. Naast troep is ook de telefoon een veel genoemde bron van ergernis. Hoe maak je daar nou goede afspraken over?

“Ga bij jezelf na wat jij nou heel belangrijk vindt. Wat wil jij dat je kind op een dag moet doen. Bijvoorbeeld: ik wil dat mijn kind minimaal een uur per dag actief buiten moet zijn. En dan niet een uurtje blowen op een bankje, maar echt iets doen. En ik wil dat het huiswerk af is, en dat bepaalde dingen in het huis worden gedaan. Die dingen spreek je af met je tiener – en hoeveel-ie dan op zijn telefoon zit, of op de bank hangt, moet je dan echt loslaten. Al is het de hele dag.”

En dan niet controleren of-ie dan toch niet stiekem op dat bankje zit…

“Nee. Het gaat om vertrouwen, en dat moet je aan je kind geven. ‘Het is voor je eigen zelfstandigheid en bestwil, hoe meer je laat zien dat je dit aankan, hoe meer vrijheid je krijgt.’ En als je kind toch ergens rondhangt, dan weet je dat echt wel. Je weet het als je kind liegt. Natuurlijk kunnen ze je oplichten, dat hoort er ook een beetje bij, maar je moet dat proberen los te laten.”

Je moet je als ouder proberen niet te veel te storen. Maar hoe doe  je dat – als je wéér struikelt over die natte handdoek op de grond.

“Als orthopedagogen en psychologen gebruiken we vaak de drie manden. Dit komt uit de methode geweldloos verzet en verbindend gezag. We vragen ouders een lijst te maken met alles wat ze irritant vinden aan hun tiener. Tien procent daarvan gaat in de rode mand. Daar zit gedrag in dat je echt onacceptabel vindt.

Dertig procent stop je in de oranje mand. Dat is gedrag waarvan je denkt: het is niet onacceptabel, maar ik wil er wel wat aan doen. Als de dingen in de rode mand oké zijn, dan ga ik naar de oranje mand.

En 60% stop je in de groene mand. Kan jou het schelen dat die sokken daar liggen, en dat die handdoek daar al dagen in een hoek ligt te schimmelen. In deze mand zitten dingen waar je tiener uiteindelijk zelf wel last van krijgt.”

Hoe voer je het gesprek als iets uit de rode mand toch gebeurt?

“Dan benoem je wat er in de rode mand zit, wat de afspraak was. En afhankelijk van wat het is, ga je daartegen in verzet, zo noemen we dat.”

Oke. In verzet. En dan?

“Je geeft je grenzen aan. ‘Dit was niet de afspraak – zo gaan we dat niet doen.’ Wat belangrijk is, is dat het kind niet alsnog krijgt wat-ie wil. Als het om uitschelden gaat, kun je zeggen: ‘ik vind dit niet acceptabel, en daarom loop ik nu even weg.’ Daarmee geef je je kind niet zijn zin, je loopt weg om te de-escaleren – maar je houdt wel vast aan je grens.”

Dat rustig blijven in een gesprek, dat vinden veel ouders moeilijk denk ik.

“Dat is ook moeilijk. Ze zijn onzeker en zoekende. Emoties gaan alle kanten op, en ze zien alles heel snel als kritiek. Of dat ze het ‘weer niet goed hebben gedaan.’ En als je dan gaat jij-bakken, loopt het uit de hand. Mijn tip is dan ook: leer omgaan met de emoties van een tiener.”

… hoe?

“Je benoemt alleen de emotie – en verder zeg je niets. Als je kind begint met schelden, zeg je: ‘volgens mij ben je heel boos’. En als het echt je grens over gaat, zeg je: ‘ik ga hier even weg, ik word heel boos als je zo tegen me praat’.”

Of als je kind heel geïrriteerd reageert op een naar jouw idee normale vraag (‘jahaaaa, ik doe het wel, jézus’) dan zeg je: ‘oh, vond je dit irritant?’ – en dan zeg je vijf seconden niets. Dit zijn echt de magische vijf seconden, want daarna kun je je kind vragen of je het anders moet zeggen, of waar zijn irritatie vandaan komt, of dat je hem ergens bij kan helpen. Als je het laat oplopen, of gaat jij-bakken, gaat dat niet.”

De rust bewaren is belangrijk – maar o zo moeilijk soms.

“Ja. Het helpt om je vast te houden aan een strategie: ‘Ik kan de emotie benoemen en dan zeg ik niets meer.’ Of het mantra van: ‘wie is hier nou de volwassene’, helpt ook wel bij pubers. Ik ben de volwassene, jij bent onzeker, je hersenen zijn nog niet voltooid en je wordt geleid door emoties en hormonen.”

Geduld is een schone zaak. Behalve in de tienerkamer natuurlijk.

“Uiteindelijk wil je een goede relatie met je kind. Maar kinderen en tieners doen niks als je alleen maar zit te vitten. Je moet werken aan die band, door te benoemen wat er al goed gaat. Heeft-ie zijn bed wel opgemaakt? Geef daar een compliment voor – en láát die keren dat-ie z’n spullen niet in de vaatwasser heeft gedaan. Die zitten in de oranje mand. Als de band wat beter is, kun je andere dingen, zoals ‘wil je de wasmand even mee naar beneden nemen’, of ‘wil je gewoon even die handdoek opruimen’ makkelijker vragen, omdat je niet altijd kritiek op ze hebt.”

Wendy Zomer Special


WENDY Zomer special

Zomer op een eiland!

Een special vol eilandliefde en eilandinspiratie.


 

LAAT JE INSPIREREN DOOR ONZE WEKELIJKSE NIEUWSBRIEF